Meten is weten. Maar hoe doe je dat ‘innovatievriendelijk’?

Door de CXO
Suzanne Potjer
23/1/2024

Monitoren is essentieel bij (overheids)innovatie. Je wilt tenslotte weten wat je experimenten en vernieuwingen opleveren. Maar de gangbare meetwijzen bij de overheid zijn vaak meer gericht op beheersen (‘managen’) dan op innoveren. Vooruitstrevende stedenbouwkundigen in Kopenhagen laten zien hoe je ‘innovatievriendelijk’ kunt monitoren en hun ervaringen zijn ook op andere terreinen toepasbaar.

De vallende boom

Als een boom valt in het bos, maar er is niemand in de buurt om het te horen, maakt het dan geluid? Dit filosofische raadsel wordt gebruikt om na te denken over de vraag of we de werkelijkheid los kunnen zien van onze waarneming ervan.

Ik gebruik dit voorbeeld vaak als ik het heb over het belang van waarneming bij innovatieprocessen. Daar hoor je de boom al helemaal niet zomaar vallen. Het kost energie en moeite (monitoren, reflecteren, leren) om in beeld te brengen of en hoe een bepaalde actie werkt. En óók om de buitenwereld te laten horen wat er gebeurt. Want je kunt nog zo vooruitstrevend bezig zijn in je experiment, als je jouw ervaringen niet deelt met anderen, verandert het systeem niet. Moraal van het verhaal: innoveren is doen én inzichtelijk maken wat je doet.

‘Wat gemeten wordt, wordt gemanaged’

Meten is dus goed en nodig, maar pas op dat het geen doel op zich wordt. ‘What gets measured, gets managed,’ stelde managementgoeroe Peter Drucker, en voegde daar waarschuwend aan toe: ‘even when it’s pointless to measure and manage it, and even if it harms the purpose of the organisation to do so’.

Dit is waar het bij overheden vaak misgaat. In pogingen om bedrijfsmatig en planmatig te werken, stellen overheden vooraf ‘SMART’ geformuleerde doelen en vervolgens meten ze de eigen prestaties met zogenoemde key performance indicators (KPI’s). Op deze manier proberen ze processen te beheersen (‘managen’) en te verantwoorden. De gekozen indicatoren leiden echter lang niet altijd tot waardevolle informatie, en alles vooraf proberen te bepalen is sowieso steeds minder passend.

Bij innovatie gaat het niet om controleren, maar om experimenteren en daar al doende van leren - en op basis van die leerervaringen bijsturen. Dit vraagt om andere vormen van monitoring. Vormen die in eerste instantie onderzoekend zijn: wat is überhaupt van waarde? Wat willen we bereiken en dus meten? Om deze nieuw geïdentificeerde waarden vervolgens overtuigend in beeld te brengen. In de stedenbouwkunde zijn hier mooie ervaringen mee opgedaan, waar ook andere beleidsterreinen hun voordeel mee kunnen doen.    

Count what you care for!

Jan Gehl, een befaamde Deense architect en stedenbouwkundige heeft als motto ‘count what you care for’: maak dat wat je belangrijk vindt inzichtelijk. In het geval van Gehl was dat de menselijke dimensie van stedenbouw en ruimtelijke inrichting. Met de Copenhagen School of Architecture bracht hij in kaart hoe mensen zich in de Deense hoofdstad gedroegen en wat hun wensen waren.

Bron: Sandra Henningson / Gehl architects

Gehl, inmiddels 88 jaar oud, werd opgeleid als architect in de hoogtijdagen van het modernisme. Stedenbouw moest vooral strak en functioneel zijn en iedere vorm van rommeligheid werd vermeden. Onder invloed van zijn vrouw, een gedragspsycholoog, kreeg Gehl echter oog voor de menselijke dimensie: wat had je aan strakke, open ruimten als die niet uitnodigend waren om er te zijn en er gebruik van te maken?

Het ‘menselijker’ maken van steden werd de rode draad in Gehl’s carrière. Data speelden daarin een voorname rol. Gehl bracht met zijn team nauwkeurig in kaart waar mensen zich ophielden in de stad en waar ze zich wel en niet prettig voelden. Het verzamelen van dit soort informatie was op dat moment nieuw. Aan de hand van de resultaten werd er bijvoorbeeld voor gekozen om het aantal parkeerplaatsen in de stad stapje voor stapje te beperken en er ‘quality space’ voor in de plaats te brengen.

Systeem in beweging

"Without the Public Life research from the School of Architecture, we politicians would never have dared to make Copenhagen the most livable city in the world.”

Door het effect van de interventies te monitoren, werd het systeem langzaam maar zeker in beweging gebracht. Gehl, in een interview: ‘It was a long process. We were able to prove that the more good quality space you provide for people in the city, the more they come out to enjoy the city and each other.’ Het leverde hen een mooi compliment op van Bente Frost, de loco-burgemeester verantwoordelijk voor stadsplanning: ‘Without the Public Life research from the School of Architecture, we politicians would never have dared to make Copenhagen the most livable city in the world.’

Daarmee demonstreert Gehl de meerwaarde van monitoren in innovatieprocessen: het zorgt ervoor dat hele systeem als het ware mee kan luisteren terwijl ‘de boom valt in het bos’. En dat zich zo een nieuwe werkelijkheid vormt waar vervolgens naar kan worden gehandeld.

📬 Inschrijven?

Wil je deze berichten direct in je mailbox ontvangen? Schrijf je dan via onderstaande knop in voor de CXO inspiratie-nieuwsbrief.

Aanmelden voor de nieuwsbrief!

Updates

Nieuwsbrief
21/9/2024

Diversiteit en inclusie vraagt om tweerichtingsverkeer

Lees meerLees meer
Nieuwsbrief
12/7/2024

Samenwerken binnen of buiten de perken?

Lees meerLees meer
Nieuwsbrief
4/7/2024

Bundel in de maak over een nieuwe traditie van samenwerking

Lees meerLees meer

Neem
contact op

Heb jij een voorbeeld waar je de CXO op wil wijzen, of een ander idee? Neem dan vooral contact op!

LinkedIn
Mail